Plan ROS
Plan ROS

Bestemmingsplannen

Wat is een bestemmingsplan?

Een bestemmingsplan beschrijft wat er met de ruimte op een bepaalde locatie is toegestaan. Bijvoorbeeld waar er gewoond mag worden, of waar winkels en bedrijven zich mogen vestigen. Daarnaast bevat een bestemmingsplan de regels die gelden voor zo’n locatie. Denk hierbij aan waar en hoe groot er gebouwd mag worden. Een bestemmingsplan geldt zowel voor burgers en bedrijven als voor de gemeente zelf.

Waar bestaat een bestemmingsplan uit?

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) stellen eisen aan het opstellen van een bestemmingsplan. Een bestemmingsplan bestaat uit drie onderdelen: de toelichting, de regels, en de verbeelding.

Toelichting
De toelichting is de inhoudelijke onderbouwing van het bestemmingsplan. In de toelichting wordt ingegaan op het doel van het bestemmingsplan, het relevante beleid, een beschrijving van het plangebied en planontwikkeling, de relevante omgevingsaspecten (geluid, lucht, externe veiligheid, bodem, flora en fauna, water, archeologie, etc.) en de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Ook bevat de toelichting een uitleg van de regels.

Regels
In de regels staat vastgelegd wat wél en wat niet mag binnen de bestemming. Ook staan in de regels nadere bepalingen over de bestemming, bijvoorbeeld hoe groot en hoe hoog een gebouw of bouwwerk mag worden.

Verbeelding
De verbeelding laat het gebied zien waarop het bestemmingsplan betrekking heeft met alle bestemmingen die in dat gebied gelden. De bestemmingen zijn met kleuren, lijnen, en aanduidingen op de verbeelding aangegeven. Ook staan op de verbeelding nadere bepalingen van de bestemming zoals bouwvlakken en maatvoeringen.

Hoe verloopt de procedure van een bestemmingsplan?

De procedure die een bestemmingsplan doorloopt, is in de Wet ruimtelijke ordening en in het Besluit ruimtelijke ordening vastgelegd. Een bestemmingsplanprocedure bestaat onder andere uit de volgende stappen:

Voorfase (principeverzoek)
Een principeverzoek is bedoeld om af te tasten wat de gemeente van een beoogde initiatief vindt. Het biedt een globale inschatting van de haalbaarheid van plannen. Wanneer een initiatief niet in het geldende bestemmingsplan past, is in de wet geregeld dat gemeenten kunnen afwijken van het bestemmingsplan om zo een initiatief alsnog planologisch mogelijk te maken. Het plan zal dan moeten voldoen aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening.

De procedure om te mogen afwijken van het bestemmingsplan kost tijd en ook zijn er de nodige kosten aan verbonden. Voordat gemeenten overgaan tot het opstarten van deze procedure wordt daarom vaak een korte toets gedaan, om te kijken of de gemeente kan en wil meewerken aan een initiatief. Zo’n toets wordt meestal een principeverzoek genoemd.
Bij het indienen van een principeverzoek wordt een globale schets gegeven van de gewenste ontwikkelingen en de globaal te verwachten effecten op de omgeving. Naar aanleiding van het in het principeverzoek geschetste voornemen geeft de gemeente aan of zij kan en wil meewerken aan het initiatief. Na een positief principebesluit kan het bestemmingsplan worden voorbereid.

Concept of voorontwerpbestemmingsplan
Het voorbereiden van het bestemmingsplan bestaat uit het opstellen van de toelichting, de regels, en de verbeelding. In deze fase worden meestal ook de benodigde onderzoeken uitgevoerd.
Wanneer het concept bestemmingsplan klaar is wordt dit naar de gemeente gestuurd voor een ambtelijke toets. Indien er aanpassingen vanuit de gemeente wenselijk zijn worden deze verwerkt, waarna het bestemmingsplan als definitief ontwerp* wordt geleverd aan de gemeente.

*Het kan voorkomen dat een gemeente ervoor kiest om het bestemmingsplan eerst als voorontwerp ter inzage te leggen. Het voorontwerpbestemmingsplan ligt dan zes weken ter inzage. Tijdens deze termijn kan iedereen op het plan reageren. De terinzagelegging van het voorontwerpbestemmingsplan is geen wettelijke vereiste. Bij plannen die weinig impact op de omgeving hebben, kan de gemeente besluiten deze stap over te slaan.

Ontwerpbestemmingsplan
Het ingediende ontwerpbestemmingsplan wordt behandeld door het college van burgemeester en wethouders. Wanneer het college van B&W instemt met het ontwerpbestemmingsplan wordt dit voor zes weken ter inzage gelegd. In deze periode kan iedereen zienswijzen kenbaar maken.

Vaststelling bestemmingsplan
Door eventueel ingediende zienswijzen en/of andere wenselijke aanpassingen kan het zijn dat het vast te stellen bestemmingsplan nog gewijzigd moet worden. Na akkoord van de behandelend ambtenaar legt het college van burgemeester en wethouders het bestemmingsplan en de eventuele zienswijzennota voor aan de gemeenteraad.
In een openbare gemeenteraadsvergadering besluit de gemeenteraad over het ingediende bestemmingsplan. Na vaststelling wordt het bestemmingsplan opniew voor zes weken ter inzage gelegd. Iedereen die eerder een zienswijze kenbaar heeft gemaakt, kan nu beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Wanneer dit niet gebeurt is het bestemmingsplan na die zes weken onherroepelijk en kan de omgevingsvergunning worden aangevraagd.

Als er wel beroep is ingesteld, moet de rechter binnen twaalf maanden na binnenkomst van het beroepschrift beslissen. Binnen die periode vindt een zitting plaats. Na de zitting volgt de uitspraak van de rechter.